sep
13
2017

Werken met werkvormen

Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen

Blog

Vraag aan een sociaal-cultureel werker waaraan hij behoefte heeft, en tien tegen een krijg je als antwoord: nieuwe ideeën voor werkvormen. Inspiratie is nochtans niet moeilijk te vinden: tik even “werkvormen” in bij Google en je krijgt een heleboel resultaten. Het kaf van het koren scheiden, is minder eenvoudig.

Daarom maakten wij een selectie van websites waarop je een schat aan ideeën vindt. Met als “voorafje” een aantal beschouwingen. Wat is dat eigenlijk, een werkvorm? Wanneer gebruik je als sociaal-cultureel werker werkvormen? En waarom?

Wat zijn werkvormen?

De titel van dit artikel is eigenlijk een pleonasme. Een werkvorm is immers een bepaalde manier van werken. Voor de sociaal-cultureel werker is dit: de aanpak die je kiest om met een groep mensen iets te doen. Elkaar leren kennen, informatie geven, uitwisselen over een bepaald thema, discussiëren, ideeën genereren, vaardigheden oefenen…  het kan op talloze manieren. Met een simpel namenrondje of met een persoonlijk voorwerp, met een ex-cathedra lezing, een powerpointpresentatie, een panelgesprek, een debat of een gesprek op voeten, etc.

Probeer eerst je doel zo concreet mogelijk te formuleren en ga dan pas op zoek naar een geschikte werkvorm.

De nood aan nieuwe werkvormen vloeit meestal voort uit de behoefte om routine en vaste patronen te doorbreken, of uit de vaststelling dat de werkwijze die gehanteerd wordt, niet helemaal werkt. Kiezen voor een nieuwe, originele werkvorm in de hoop dat het dan “wat leuker wordt”, is echter een valkuil. Een werkvorm is nooit een doel, wel een middel om dat doel te bereiken. Probeer daarom eerst je doel zo concreet mogelijk te formuleren en ga dan pas op zoek naar een geschikte werkvorm. Het kan helpen als je het gedrag omschrijft dat je van de deelnemers tijdens en/of na de bijeenkomst verwacht. Zorg ervoor dat je een werkvorm gebruikt die hen hierop voorbereidt. Staat er een discussie op de agenda? Dan is het bijvoorbeeld niet alleen van belang dat mensen hun eigen mening naar voren kunnen brengen, maar dat ze ook naar elkaar luisteren.

Waarom (verschillende) werkvormen gebruiken?

Een eerste reden is al vermeld: om vaste patronen te doorbreken. Soms zijn die patronen louter een kwestie van routine. Maar vaak spelen er onderhuidse mechanismen mee.

Bepaalde mensen nemen bijvoorbeeld altijd het woord, anderen voelen zich niet veilig genoeg in de groep om ook een inbreng te doen of doen al lang geen moeite meer om ook gehoord te worden. Je kan proberen dergelijke patronen te doorbreken door ze boven tafel te brengen en ze met de groep aan te kaarten. Of je kan er impliciet rond aan de slag gaan, door een of meer werkvormen te kiezen waarmee je het proces anders laat lopen. Door een bepaalde werkvorm te gebruiken, bouw je dan een gewenst communicatiepatroon op.

Door een bepaalde werkvorm te gebruiken, kan je een gewenst communicatiepatroon opbouwen.

Merk je bijvoorbeeld dat besprekingen steevast uitmonden in discussies waarbij mensen niet naar elkaar luisteren maar krampachtig aan het eigen standpunt vasthouden? Probeer dan eens te werken met een talking stick of praatstok. De werkwijze is eenvoudig: wie de stok in handen heeft, mag zijn mening formuleren. De volgende die iets wil inbrengen, vat eerst de mening van de vorige spreker samen. Pas als die van oordeel is dat zijn mening goed weergegeven is, geeft hij de stok door. Zo bereik je dat mensen eerst naar elkaar luisteren in plaats van enkel in gedachten hun eigen inbreng voor te bereiden. En het gesprek verloopt meteen een heel stuk rustiger. Meer info over deze werkvorm vind je in 60 werkvormen voor creatieve sessies en op  www.dialooggroep.nl.

Reden nummer twee: de meeste mensen hebben maar een concentratieboog van ongeveer 10 minuten. Daarna is de focus weg. Mensen doen even iets anders, bladeren in hun papieren, checken hun berichten of dromen weg. Je kan hier handig op inspelen. Onderbreek een lange uiteenzetting geregeld met korte opdrachten: laat deelnemers voor zichzelf enkele kernwoorden noteren, laat hen eigen praktijkvoorbeelden zoeken en vragen bedenken. Tijdens vergaderingen kan je besprekingen in verschillende fasen laten verlopen: korte zoemsessies, inventarisrondjes, uitdiepen via open vragen, etc.

Afwisseling van vorm doet leren

Een derde reden om variatie te brengen, is dat mensen verschillend zijn. Ze leren op verschillende manieren, ze worden door andere dingen getriggerd. Dat brengt ons onvermijdelijk bij de leercirkel van Kolb, en zijn vier leerstijlen. De doeners voelen zich het best bij een combinatie van actief experimenteren en concreet ervaren. Ze houden niet van lange uitleg en gaan liefst zo snel mogelijk zelf aan de slag. Dromers combineren reflectief observeren met concreet ervaren. Zij zoeken leersituaties op waarin ze zelf kunnen meemaken hoe iets in de praktijk uitpakt. Dromers leren heel snel via identificatie. Denkers vormen zich graag eerst zelf een beeld van de theorie en geven daarom de voorkeur aan zelfstandig werken. Zij observeren en vertalen hun observaties naar hypothesen en theorieën. De beslissers zijn goed in abstract conceptualiseren in combinatie met actief experimenteren. Zij proberen graag theorieën uit in de praktijk.

Mensen leren op verschillende manieren, ze worden door andere dingen getriggerd.

De leercirkel houdt in dat de verschillende polen –concrete ervaring, reflectief observeren – abstract conceptualiseren en actief experimenteren – tijdens het leerproces doorlopen worden. De leerstijl van een individu, die telkens een combinatie van twee polen is, is in feite de inrijpoort die voor dat individu het leren op gang brengt. Met een variatie aan werkvormen die inspelen op de verschillende leerstijlen, zorg je er dus voor dat elk individu in je groep aan zijn trekken komt. Ook als begeleider heb je een eigen leerstijl, waardoor je geneigd bent telkens voor eenzelfde type werkvorm te kiezen. Probeer erop te letten dat je ook werkvormen hanteert die je misschien niet direct spontaan zou kiezen. Benieuwd naar je eigen leerstijl? Doe de test op www.123test.nl.

Een waaier van factoren

Het leerstijlenmodel van Dunn & Dunn vertrekt vanuit de vaststelling dat er een hele waaier van factoren is die bepalen hoe een individu het best nieuwe en moeilijke informatie en ideeën kan verwerken. Ze onderscheiden vijf groepen: emotionele, sociale, fysieke, psychologische en omgevingsfactoren. De emotionele factoren omvatten motivatie, volharding, verantwoordelijkheidszin en nood aan structuur. Bij omgeving denken we bijvoorbeeld aan achtergrondgeluid, licht, temperatuur en een formele of informele setting.

Wanneer je met een groep werkt, moet  je rekening houden met het feit dat iedereen zijn eigen unieke combinatie van factoren heeft die het leren bevorderen of juist afremmen. We zoomen hier nog even in op de fysieke factoren, meer bepaald op verschillende manieren waarop iemand informatie het beste opneemt en verwerkt.

Iedereen heeft zijn eigen unieke combinatie van factoren die het leren bevorderen of juist afremmen.

Nemen we het voorbeeld van een kookworkshop. Sommige deelnemers willen vooral kunnen kijken hoe de lesgever het recept klaarmaakt. Ze willen ook het recept op papier, eventueel ook met foto’s die de verschillende stappen in beeld brengen. Zij zijn vooral visueel ingesteld. Anderen luisteren eerder, vinden het belangrijk dat de lesgever toelichting geeft bij wat hij doet. Voor hen is het auditieve de trigger. En dan zijn er nog deelnemers die het nodig hebben om te kunnen ruiken, betasten, proeven, en vooral om het zelf te kunnen doen. Dunn & Dunn gebruiken hiervoor de termen ‘tactiel’ en ‘kinesthetisch’.

Uitleggen is niet voldoende

Onderzoek toont aan dat mensen meer onthouden als ze inhouden zelf kunnen ervaren. In 1995 publiceerde Whitmore de resultaten van een onderzoek naar wat mensen zich na drie maanden nog kunnen herinneren van iets dat hen is uitgelegd. Wie enkel uitleg kreeg, kon zich nog 10 procent van de inhoud herinneren. Inhoud die werd uitgelegd én voorgedaan, bleef voor 32 procent hangen. Wie uitleg en een demonstratie kreeg én het zelf mocht ervaren, kon zich nog 65 procent van de inhoud herinneren. En dan ging het alleen nog maar over wat men zich kon herinneren. De vraag hoeveel ervan werd toegepast, was niet aan de orde. Dit leert ons niet alleen iets over leersituaties. Als we de lijn doortrekken naar andere contexten zoals bijvoorbeeld vergaderingen, kunnen we ons ook afvragen wat er achteraf blijft hangen van informatie, besprekingen, uitwisselingen. Wat ons terug bij ons uitgangspunt brengt: wat is het doel van een bepaalde activiteit? En wat kan een goede aanpak zijn om dat doel te realiseren

Meer inspiratie nodig?

  • De website van het steunpunt voor jeugdwerk: heel wat werkvormen zijn, mits wat aanpassing, ook bruikbaar voor volwassenen. Je kan werkvormen zoeken op doel/categorie of op type (verbaal, actief, creatief).
  • De website van jeugdwerkorganisatie Mediaraven. Ook hier vind je heel wat werkvormen die prima met volwassenen te gebruiken zijn. Er is onder meer een zoekfilter ‘Thema’. Je kan werkvormen zoeken rond bijvoorbeeld diversiteit, armoede, democratie, cultuur, etc.
  • Nederlandse site met een massa actieve en ervaringsgerichte werkvormen. Sommige werkvormen worden niet alleen beschreven maar ook gedemonstreerd met een filmpje. Je kan zoeken op een heleboel trefwoorden/doelen.
  • De website van het Nederlandse acteursbureau Kapok. De werkvormen zijn gesprokkeld uit de acteursopleiding, maar de meeste zijn ook bruikbaar in andere contexten. Je kan onder meer zoeken op categorie, thema, groepsgrootte, tijd.
  • De website van de Vlaamse overheid voor facilitatoren die groepen begeleiden naar een bepaald doel. Geeft ook tips voor de facilitator. Klik op ‘stappenplan’ om naar de toolbox te gaan. De werkvormen zijn gegroepeerd in negen categorieën/doelen.
  • De Nederlandse website van coach Karen de Vries met een bibliotheek vol speelse werkvormen. Je kan elke werkvorm in PDF-formaat downloaden.
  • De Socius-toolbox beleidsplanning. De werkvormen zijn ook bruikbaar in andere contexten. Per werkvorm vind je de inzetbaarheid, een beschrijving, de werkwijze, wat je nodig hebt en de bron waar je terecht kan voor meer informatie

Bronnen:

  1. Dirkse-Hulscher en A. Talen, Het grote werkvormenboek, Academic Service, 2008, ISBN 978 90 5261 6131
  2. Dols en J. Gouwens, 60 werkvormen voor creatieve sessies, Van Duuren Management, 2001, ISBN 978 90 8965 107 5

Christine De Vos

Christine De Vos

Scroll to Top